Bijdragen & Bronnen

De nationalisering van de demos. Twee nieuwe bijdragen rond nationalisme in België

Author
  • Luc Boeva

Abstract

Natievorming en democratisering zijn onderling verweven processen, die sociale, politieke en culturele conflicten inbedden in een functionele politieke eenheid. Het nationalisme biedt, met zijn referentie aan de soevereiniteit van het volk, potentieel voor de democratisering van een samenleving. De in 2007 verschenen colloquiumbundel Natie en Democratie 1890-1921 (o.r.v. Els Witte, Ginette Kurgan-van Hentenryk, Emiel Lamberts e.a) bestudeert het effect van het democratische verruimingsproces op de Belgische natie-staat tijdens de periode 1890-1921, met als onderzoeksvraag: welke interactie had er plaats tussen natie en democratie? België is vanaf 1830 een goed voorbeeld van actieve natievorming; in het laatste kwart van de 19e eeuw was de burgerlijke natiestaat dan ook stevig gevestigd. Op het einde van de 19e eeuw werd het nationale identiteit nog versterkt door de vlugge economische ontwikkeling, de koloniale expansie en de culturele opleving. Dat gaf echter nauwelijks impulsen aan het democratiseringsproces, omdat de voornaamste krachten van het Belgisch nationalisme gevestigde belangen te verdedigen hadden. De democratische hervormingen kwamen zelden tot stand door de nood aan een verdere nationale integratie en de door de burgerlijke elite geconstrueerde Belgische natie diende tot aan WOI niet tot emancipatorische inspiratiebron. De nationalistische exaltatie na WOI versnelde echter het democratiseringsproces en omgekeerd versterkte de democratisering de nationale gevoelens.

Het Vlaams-nationalisme, dat in de colloquiumbundel ook aan bod komt, werd dan weer door het democratiseringsproces versterkt. Gedragen door kleine burgerij, boeren en werkmannen, had het immers alles te winnen met een uitbreiding van het stemrecht, inzonderheid het mannelijk algemeen meervoudig stemrecht in 1894. Ook voor het vanaf dan met de Belgische natie concurrerende Vlaamse nationalisme, vormde WOI een waterscheiding. Tijdens en na de oorlog vond daarbij de strategische en ideologische splitsing plaats, die ondermeer verband houdt met de relatie tussen democratie en nationalisme. Dat we überhaupt aan de hand van de Belgische casus geen algemene conclusies kunnen trekken over de relatie natievorming-democratisering, bewijst overigens het comparatief luik in de colloquiumbundel.
De relatie met de gemeenschap, de demos en de (al dan niet) democratische vertegenwoordiging is eveneens een belangrijke constante in de bijdrage over het Vlaams-nationalisme van de Gentse academici Bruno De Wever en Antoon Vrints tot een in 2008 verschenen reader over de politieke ideologieën in Vlaanderen (o.r.v. Luk Sanders en Carl Devos).
Een aantal stellingen al dan niet gebaseerd op synthetiserende modellen, zwengelt de discussie aan. Dat betreft ondermeer de zgn. C-fase in de Vlaamse beweging, het onderscheid tussen patriottisme en nationalisme en het ideologisch gehalte van nationalisme.
Beide publicaties scherpen in ieder geval de honger aan naar meer comparatief onderzoek op internationale schaal.

________

The nationalisation of the demos. Two new contributions about nationalism in Belgium
The formation of a nation and democratisation are two interconnected processes that mould social, political and cultural conflicts into a functional political entity. Nationalism referring to the sovereignty of the people offers potential for the democratisation of a society. The colloquium collection Natie en Democratie 1890-1921, published in 2007 (Editors: Els Witte, Ginette Kurgan-van Hentenryk, Emiel Lamberts and others) studies the effect of the democratic enlargement process on the Belgian nation-state during the period 1890-1921, with the research focusing on the question: what interaction took place between the nation and democracy? From 1830 onwards Belgium was a good example of the active formation of a nation; in the last quarter of the 19th century the civil nation state had therefore acquired a solid foundation. At the end of the 19th century the national identity was reinforced even more by the speedy economic development, the colonial expansion and cultural revival. However, that hardly provided any boost to the democratisation process, because the most prominent forces of Belgian nationalism were defending vested interests. Democratic reforms were rarely realised because of the lack of more national integration, and the Belgian nation, which had been created by the middle class elite did not provide a source for emancipatory inspiration until the First World War. The nationalist exaltation after the First World War however, speeded up the democratisation process and inversely, the democratisation reinforced the national sentiment.
Flemish-nationalism in its turn, which is also dealt with in the colloquium collection, was reinforced by the democratisation process. As it found its supporters among the lower middle classes, farmers and workers, it could only gain from an extension of the right to vote, more in particular the right of universal plural voting for men in 1894. World War I was also a watershed for Flemish-nationalism which from that moment on competed with the Belgian nation. During and after the war a strategic and ideological schism took place, which among other things concerns the relationship between democracy and nationalism. The comparative section in the colloquium collection proves moreover that it is not at all possible to draw general conclusions about the relationship between the formation of a nation and democratisation on the basis of the Belgian case.
The relationship with the community, the demos and their representation (whether democratic or not) is also an important constant factor in the contribution about Flemish-nationalism by the Ghent academics Bruno De Wever and Antoon Vrints to a reader published in 2008 about political ideologies in Flanders (Editors: Luk Sanders and Carl Devos).
A number of propositions whether or not based on synthesizing models cranks up the discussion. This concerns among other things the so-called C-phase in the Flemish Movement, the distinction between patriotism and nationalism and the ideological content of nationalism.
At any rate both publications increase our appetite for more comparative research on an international scale.

How to Cite:

Boeva, L., (2009) “De nationalisering van de demos. Twee nieuwe bijdragen rond nationalisme in België”, WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 68(1), 63-77. doi: https://doi.org/10.21825/wt.v68i1.12407

Downloads:
Download PDF
View PDF

494 Views

158 Downloads

Published on
01 Jan 2009
Peer Reviewed
License