Bijdragen & Bronnen

Het activisme in Kontich tijdens de Eerste Wereldoorlog en zijn strafrechtelijke vervolging

Author
  • Jos Monballyu

Abstract

De Antwerpse afdeling van het Centraal Vlaamsch propagandabureau in de Prinses-straat 16 organiseerde niet alleen in de stad Antwerpen, maar ook op het platteland rondom Antwerpen allerlei activistische activiteiten. Zo werden in Kontich manifestaties georganiseerd waarop activistische voormannen zoals August Borms, Adelfons Henderickx, Leo Augusteyns, Jozef Van Wetteren en Paul Vrijdaghs het woord namen. Zij zorgden er ook voor het verspreiden van allerlei activistisch propagandamateriaal dat hen door het propagandabureau werd aangereikt. Na de oorlog waren deze kleine vissen de eerste die de gerechtelijke repressie van het activisme in haar netten ving. Zij werden maandenlang opgesloten en onderworpen aan een militaire strafprocedure die niet toeliet dat zij zelf of hun advocaat hun strafdossier konden inzien en daardoor ook niet goed wisten waarvan zij verdacht waren. Om dat te voorkomen vluchtten sommigen met gans hun gezin naar het buitenland. Van de vier strafrechtelijk vervolgde activisten werden er uiteindelijk twee (Jules Hellemans en Emiel Beeckman) buiten vervolging gesteld, één (Raphael Van de Velde) vrijgesproken en één (Frans Voorspoels) bij verstek tot een gevangenisstraf van één jaar en een geldboete van 1.000 frank veroordeeld.

__________

Activism and its prosecution in Kontich during and after the First World War

The ‘Centraal Vlaamsch’ [Central Flemish] propaganda office’s Antwerp branch – located at the Prinsesstraat 16 – was not only tasked with organising activist activities in the city of Antwerp, but also its hinterland. In the village of Kontich e.g. a number of manifestation were organised, thereby giving a platform to pre-eminent members of the activist movement, including August Borms, Adelfons Henderickx, Leo Augusteys, Jozef Van Wetteren and Paul Vrijdaghs. Simultaneously, villagers
in these regions were instrumental in the diffusion of the propaganda that the Central Flemish branch had concocted during the War.
Due to their involvement and lower status, these small-fry activists were amongst the first to be tried in the aftermath of the war, when the state started prosecuting citizens who collaborated with the German occupier. They were interned for months on end whilst being submitted to a military criminal procedure that did not disclose their criminal file to themselves or their lawyers, resulting in an overall uncertainty about the nature of the criminal charges. Consequently, a number of people fled abroad with their family to avoid these precarious circumstances. In sum, out of the four activist villagers from Kontich that were prosecuted, two were ultimately dismissed for lack of prosecution (i.e. Jules Hellemans and Emiel Beeckman), one was acquitted (i.e. Raphael Van de Velde) and one (i.e. Frans Voorspoels) was in absentia sentenced to one year in prison, and a fine of 1000 fr.

How to Cite:

Monballyu, J., (2019) “Het activisme in Kontich tijdens de Eerste Wereldoorlog en zijn strafrechtelijke vervolging”, WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 78(1), 5-35. doi: https://doi.org/10.21825/wt.v78i1.15719

Downloads:
Download pdf
View PDF

1574 Views

195 Downloads

Published on
17 Dec 2019
Peer Reviewed