Abstract
Deze bijdrage geeft een impressie van de manieren waarop de primaire belanghebbenden in het Europese industriepolitieke spel met hun oude aspiraties en nieuwe afhankelijkheden omgaan. Twee soorten afhankelijkheid worden onderscheiden : symbiotische en concurrentiële. Onder condities van interdependentie moeten belanghebbenden twee overlevingsvraagstukken onder ogen zien : hoe als onderneming belangengroep of overheidsinstelling dus per speler, eigen samenhang en mobilisatievermogen te organiseren (het representativiteits-vraagstuk); en hoe, tussen de respectieve belanghebbenden, de externe samenhang en onderlinge bewegingsvrijheid te organiseren (het reciprociteits-vraagstuk). In afwijking van meer gangbare, top-down beschrijvingen van industriebeleid, wordt in dit artikel voor een benadering gekozen die vertrekt vanuit het perspectief van de spelers zelf (micro-niveau) om zo, bottom-up, tot een verklaring van industriepolitieke commitments (meso-niveau) en vervolgens, voor de industriepolitieke arena als geheel, tot een verklaring van processen van aantrekking en afstoting tussen overheid en bedrijfsleven te komen. Europese ondernemingen blijken een soort ‘estafette'- scenario te volgen, gelijktijdig maar niet zonder contradicties : een tactiek van middelpuntzoekende coalities (regionale clusters) en een strategie van middelpuntvliedende allianties (mondiale clusters). Een verklaring voor dit dubbelscenario wordt geopperd, ondermeer door aan te geven hoe de spelers een oplossing - in feite een trade-off - zoeken tussen de afnemende meeropbrengst van coalitie-, resp. alliantievormingsprocessen. Tenslotte wordt getracht een verklaring te geven van de evolutie in industriepolitieke omgangsvormen tussen staat en markt in zijn Europese context.
How to Cite:
Wassenberg, A., (1992) “Industriebeleid in Europa: van pacificatiepolitiek naar industriële guerilla”, Tijdschrift voor Sociologie 13(3-4), 409–446. doi: https://doi.org/10.21825/sociologos.86151
Downloads:
Download PDF
View PDF