Abstract
Ook op de arbeidsmarkt kan men waarnemen dat vreemdelingen en leden van bepaalde etnische groepen niet dezelfde kansen hebben als de autochtone werknemers. In een eerste deel van deze bijdrage wordt aan de hand van beroepen- en loon statistieken de omvang van die sociale ongelijkheid in kaart gebracht. In een tweede deel wordt naar verklaringen van deze ongelijkheden - of de etnostratificatie van de arbeidsmarkt - gepeild. Vijffactoren en (arbeidsmarkt) theorieën geven hiervoor enige verklaringsgronden met name: (1) de institutionele organisatie van de arbeidsmarkt, (2) de vormen van kapitaalaccumulatie in de kapitalistisch georganiseerde economieën, (3) de specificiteit van het tewerkgesteld “human capital”, (4) de arbeidsmarktsegmentatie en (5) de discriminatie op basis van vooroordelen. In een derde deel tenslotte wordt het voortbestaan van de etnostratificatie van de arbeidsmarkt onder de loep genomen. Op het eerste gezicht en ondanks het in vraag stellen van deze sociale ongelijkheden, blijkt deze stratificatievorm vrij gemakkelijk reproduceerbaar,te zijn.
How to Cite:
Martens, A. & Denolf, L., (1991) “Sociale ongelijkheid op de arbeidsmarkt: de etnische determinant”, Tijdschrift voor Sociologie 12(3-4), 443–467. doi: https://doi.org/10.21825/sociologos.86124
Downloads:
Download PDF
View PDF