Abstract
Na de mijnsluiting bij de Kempense Steenkolenmijnen (K.S.) in Limburg werden jonge (-25 Jarige) Turkse, Belgische en Italiaanse ex-mijnwerkers uit Genk onderzocht naar hun arbeidsmarktpositie anderhalf jaar naar de afvloeiing. Bij de K.S. hadden alle mijnwerkers zonder onderscheid van nationaliteit een gunstige arbeidsmarktpositie, die zich uitdrukte in een hoog loon met veel extra-legale voordelen, werkzekerheid en een ruime arbeidsautonomie. Het waren zelfs de Turken die gemiddeld het meest verdienden van de drie bevolkingsgroepen. Na de afvloeiing hebben enkel de Belgen die gunstige arbeidsmarktpositie kunnen behouden of versterken, terwijl dit bij de migranten niet het geval is. De Belgen hebben bijna allemaal werk gevonden. Zij die werken hebben meestal een contract van onbepaalde duur, werken meer dan de (werkende) migranten in een groot bedrijf en verdienen gemiddeld meer dan dat ze bij de K.S. verdienden. De migranten bevinden zich in een minder gunstige arbeidsmarktpositie. Toch is er een verschil te merken tussen de Turken en de Italiaanse bevolkingsgroep. Bij de Turken heeft bijna niemand werk gevonden na de afvloeiing. Bij de Italianen is dat toch meer dan de helft. De arbeidsvoorwaarden van de nieuwe tewerkstelling van de Italianen zijn echter minder gunstig dan deze van de Belgen: meer een contract van bepaalde duur, werken in kleinere bedrijven en in meer conjunctuurgevoelige sectoren (bouwnijverheid). Bovendien verdienen de Italianen gemiddeld minder dan wat ze bij de K.S. verdienden en ook minder dan de Belgen.
How to Cite:
Denolf, L. & Martens, A., (1990) “Na de mijnsluiting: loopbaanontwikkeling van jonge Turkse, Belgische en Italiaanse ex-mijnwerkers uit Genk”, Tijdschrift voor Sociologie 11(5-6), 363–400. doi: https://doi.org/10.21825/sociologos.86093
Downloads:
Download PDF
View PDF