Abstract
Sedert Bismarcks tijd is de sociale zekerheid gegroeid van een bescheiden reeks sociale verzekeringen tot het specifiek systeem van algehele bestaanszekerheidswaarborging van de industriële samenleving, integraal element tevens van de arbeidsverhoudingen. Naast de juridische en economische aspecten van deze evolutie verdienen de sociologisch en institutionele determinanten ervan te weinig aandacht. Uit onderzoek (1976) blijkt dat, ondanks het grote volume der ingezette middelen, een vrij groot deel van de bevolking financieel bestaansonzeker blijft, d.w.z. een inkomen heeft beneden inductief opgestelde minimum-inkomensnormen. Deze bestaansonzekerheid is bovendien bepaald door de bestaande sociale stratificatie (determinantenmodel). De relatieve ondoelmatigheid van de sociale zekerheid (anders gezegd : van het inkomensverherdelingssysteem) kan verklaard worden, sociaal, door de levenswijze van de onderscheiden categorieën die leidt tot ongelijke deelname aan het stelsel der sociale voorzieningen; politiek door de inhoud en de vorm van het proces van besluitvorming dat leidt tot een systeem van sociale voorzieningen veeleer gericht op de brede middenlagen van de bevolking dan op de onderste lagen. Dit is een illustratie van het zgn. Mattheuseffect. Deze interpretatie van het sociale zekerheidsgebeuren leidt tot een bepaalde visie op het beleid inzake de hervorming ervan.
How to Cite:
Deleeck, H., (1981) “Elementen voor de sociologische ontleding van de sociale zekerheid”, Tijdschrift voor Sociologie 1(2), 17–30. doi: https://doi.org/10.21825/sociologos.85766
Downloads:
Download PDF
View PDF