Bijdragen & Bronnen

De sociale cultuurkritiek van Achilles Mussche. Een internationaliserende en tagoreaanse lezing van de dichtbundel 'De Twee Vaderlanden' (1927)

Author:

Abstract

Uit de nalatenschap van dokter Alfons Bruwier (1857-1939) dook een  brief van 15 februari 1877 op, geschreven door een zekere Romain Dewilde. Samen met Albrecht Rodenbach, Constant Lievens, Aloïs Bruwier e.a. behoorde hij tot de zgn. ‘Wonderklasse’ van Hugo Verriest, uit het schooljaar 1875-1876. De brief situeert zich dus in volle ontstaan van de Blauwvoeterie. De brief werd geschreven in het Klein Seminarie van Roeselare, op de afdeling Wijsbegeerte, waar Lievens de allereerste opleiding tot het priesterschap volgde. De aanleiding tot deze brief was de voordracht van Hugo Verriest, op 3 februari 1877 in Leuven, voor het genootschap Met Tijd en Vlijt over Leven en Dood in de Letterkunde en de Taal, nog datzelfde voorjaar in brochurevorm uitgegeven. De voordracht zelf was een belangrijke opstap naar de formulering van een eigen esthetica bij Verriest. De indruk die deze priesterleraar naliet bij zijn oud-leerlingen Albrecht Rodenbach, Constant Lievens en Alfons Bruwier, was overweldigend. Verriest benadrukte de groeikracht uit eigen Vlaams leven en zei in Leuven: “onze taal herwordt in onze herwordende jonkheid en volk”. Precies dat wat de briefschrijver met overtuiging beweerde: “In ons ligt er een leven dat eigen is.” Voorafgaand aan die brief van 15 februari waren er twee antecedenten. In oktober 1876 stuurde Rodenbach een gedicht aan Lievens, over hun beider toekomst, elk langs hun eigen levensbaan, “voor God en 't Vlaamsche land”. In december schreef Lievens dan een brief aan een ander oud-klasmakker in Leuven, boordevol herinneringen aan dit gedicht en aan de spanningen van het voorgaande schooljaar, bij het ontstaan van de Blauwvoeterie aan het Klein Seminarie van Roeselare. Het gedicht van Rodenbach en de voordracht van Verriest hebben de Roeselaarse groep sterk beroerd.

________

The socio-cultural criticism of Achilles Mussche. An internationalizing and Tagorean reading of the anthology of poetry 'De Twee Vaderlanden' (='The Two Fatherlands') (1927)
The anthology of poetry The Two Fatherlands (1927) was seen as the late debut of Achilles Mussche. The poet capitalized on the prevailing cultural criticism. His activism had remained ‘un-germanised’ and revolutionary. In his work, he reconciled an individual with a strong Flemish social movement. This became the basis of a personal cultural criticism, founded on a strong desire for justice and on both Western and Eastern sources of inspiration. The influence of a poet like Rabindranath Tagore is notable in this respect. Mussche reinterpreted and integrated Tagore’s values and made them more explicit from the perspective of his Flemish political persuasion and post-war experiences to turn them into a social and internationally oriented involvement. This consisted of a post-activist and cultural critical course of action that bore a close resemblance to the original meaning of activism, like the communal art which once upon a time was presented in Der Aktion and which caught on in our regions as humanitarian expressionism.  In The Two Fatherlands, Mussche showed a purely human, and on occasion loud-voiced and poignant social commitment.

Keywords:

How to Cite: Van den Bossche, S. (2012) “De sociale cultuurkritiek van Achilles Mussche. Een internationaliserende en tagoreaanse lezing van de dichtbundel 'De Twee Vaderlanden' (1927)”, WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging. 71(2). doi: https://doi.org/10.21825/wt.v71i2.12262