Bijdragen & Bronnen

Solbad Hall: 70 jaar later

Author
  • Frans-Jos Verdoodt

Abstract

Cyriel Verschaeve was al lang voor de Tweede Wereldoorlog van oordeel dat Vlaanderen omwille van zijn Germaans karakter verbonden was met Duitsland. Die romantische visie werd niet bijgesteld door de realiteit van het nationaalsocialisme noch door de ineenstorting van het Derde Rijk. Ter dood veroordeeld in België beschouwde hij zich in zijn schuiloord te Solbad Hall, waar hij op vlucht voor de Belgische justitie onderdook, als een balling. Hij nam geen verantwoordelijkheid op voor de feiten en ontwikkelingen van de collaboratie waar hij medeverantwoordelijk voor was. Na zijn dood werd hij door medestanders vereerd als een martelaar. Zijn graf werd een bedevaartsoord bezocht door o.m. Vlaams-nationalistische jeugdbewegingen tot in 1973 de Vlaamse Militanten Orde (VMO) het lichaam van Verschaeve clandestien overbracht naar Vlaanderen met de bedoeling het bij te zetten in de crypte van de IJzertoren. Het plan mislukte doordat het voortijdig uitlekte. Mede door de bemiddeling van Rik De Gheyn, secretaris van het IJzerbedevaartcomité, kreeg Verschaeve een laatste rustplaats in Alveringem waar hij van 1911 tot aan zijn vlucht naar Duitsland in 1944 kapelaan was geweest. De VMO organiseerde nog herdenkingen aan zijn graf, maar het aura rond Verschaeve verdween door de historiografisch-wetenschappelijke visie op de persoon en zijn tijd.
____________________

Solbad Hall: 70 years later
Long before the Second World War, Cyriel Verschaeve had already reached the conclusion that Flanders was inextricably conjoined with Germany because of its Germanic essence, a romantic vision that remained unchanged, even in the face of the horrors of Nazism and the collapse of the Third Reich. Sentenced to death in Belgium, Verschaeve envisioned himself as an exile in Solbad Hall, where he took shelter from the Belgian judicial system. Taking no responsibility for the facts and developments of the wartime collaboration he was instrumental in, Verschaeve became a martyr to his supporters after his death. His grave turned into a pilgrimage site which was visited by numerous Flemish-nationalist youth movements until 1973, when the VMO (Flemish Militant Order) exhumed Verschaeve’s remains and transferred it to Flanders, hoping to bury him in the Yser Tower’s crypt. The plan partly failed, but the Secretary of the Committee on the Yser Pilgrimage Rik de Gheyn’s mediation resulted in Verschaeve receiving a final resting place in Alveringem, the village where he was a chaplain from 1911 until his flight to Germany in 1944. And while the VMO continued to organize commemorations at his grave, Verschaeve’s aura had dissipated because of the growing prominence of the historical-critical vision on Verschaeve and his era.

How to Cite:

Verdoodt, F., (2022) “Solbad Hall: 70 jaar later”, WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 79(4), 293-299. doi: https://doi.org/10.21825/wt.78977

Downloads:
Download pdf
View PDF

659 Views

64 Downloads

Published on
01 Jan 2022
Peer Reviewed
License