Over vitsen, spelt, braakloof en rapen
- Danny Mattens
Abstract
Op de van nature arme gronden van zandig Vlaanderen werden vruchten gekweekt die heden ten dage bijna vergeten zijn. In dit artikel worden ze besproken aan de hand van archiefbevindingen uit het Westveld (vroeger Heiveld) in Sint-Amandsberg. De aldaar gelegen uitbatingen produceerden gewassen typisch voor dergelijke gronden. Die waren, zoals de graansoort spelt, weinig eisend of ze konden gecombineerd worden met graanteelt. Op die manier slaagde men er in granen als hoofdvrucht te kweken zonder de gronden uit te putten. Vitsen komen de vruchtbaarheid van de gronden ten goede doordat ze stikstof uit de lucht capteren. Braakloof ingezaaid samen met granen en bestaande uit onvolgroeide raapplanten met knolletjes en bladeren (het loof) kon geteeld worden voor groenbemesting om in te ploegen of als voeder voor herkauwers. De plant verrijkte de gronden die na de oogst anders braak Jagen, vandaar de naam braak/oof De mest van de met loof gevoederde dieren werd hoog gewaardeerd om op zijn beurt de productiviteit van de gronden nog eens te verhogen. Raapzaad gewonnen uit doorgeschoten planten werd aangewend in de keuken als bron van plantaardige vetten en ook als energiebron in de vorm van lampolie voor verlichting. De afvalproducten van de oliefabricage werden gedroogd en verkocht als 'oliekoeken
How to Cite:
Mattens, D., (2014) “Over vitsen, spelt, braakloof en rapen”, Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen 12(2). doi: https://doi.org/10.21825/vmend.v12i2.5075
Downloads:
Download PDF
View PDF