Meneer Champetter? Titulatuur en aanzien, Meetjesland, 1850-1900
- FIlip Bastiaen
Abstract
Tijdens een onderzoek naar het wezen en de rol van de veldwachter in de Meetjeslandse dorpen in de 19de eeuw, viel een duidelijk verschil op in de gebruikte titulatuur voor deze functionaris en twee andere ambtelijke types met politiebevoegdheid: de politiecommissaris en de burgemeester. De veldwachter werd in de lokale berichtgeving in de 19de-eeuwse weekbladen niet als een heer (van stand) beschouwd, in tegenstelling tot de commissaris van politie en de burgemeester. Hij behoorde tot het gewone (als het ware anonieme) volk (vaak letterlijk, gezien ook zijn naam niet vermeld werd in de berichten), niet tot de burgerij of de notabelen. Dit heeft meer dan waarschijnlijk te maken met zijn praktische, uitvoerende en ondergeschikte rol. De bevolking was zich er terdege van bewust dat de veldwachter niet de eigenlijke politiemacht bezat. De pers - zelf eerder tot de burgerij of vooraanstaanden behorend - hielp zelf discrimineren door het gebruik van titels voor de ene, niet voor de andere. De veldwachter hoorde niet bij de club: niet bij de aloude, gevestigde (kapitaalkrachtige) waarden, noch bij de nieuwe (geletterde) waarden als onderwijzers, commissarissen, journalisten,. . . Het was misschien vooral deze laatste groep die de lijn trok. Jammer genoeg komen we niet te weten hoe het gewone volk de veldwachter bekeek.
How to Cite:
Bastiaen, F., (2013) “Meneer Champetter? Titulatuur en aanzien, Meetjesland, 1850-1900”, Van Mensen en Dingen: tijdschrift voor volkscultuur in Vlaanderen 11(1). doi: https://doi.org/10.21825/vmend.v11i1.5089
Downloads:
Download PDF
View PDF