Artikel
Authors: Hans Geeroms , Hendrik Wilmots
Het probleem van de fiscale fraude is ruimer dan belastingontduiking alleen. Het omvat ook belastingontduiking, dat weliswaar niet strafbaar is, maar dat verder dezelfde motieven en consequenties heeft als ontduiking. Beide problemen worden hier tesamen behandeld. De theorievorming geschiedt zowel vanuit de sociologie als vanuit de économie als vanuit de speltheorie. De referentiegroeptheorie die zowel speltheoretiseh als sociologisch onderbouwd is, de houding tegenover wetten en overheidsinstellingen en het element van de "rechtvaardige gelijkheid" dat zowel in de economie als in de sociologie wortelt bieden de nieuw aangebrachte verklaringen voor fraude en worden naast de traditioneel economische geplaatst: de pakkans, de boete en de marginale aanslagvoet. Het empirisch luik van de studie is gebaseerd op een enquête, waar elementen van de attitude-leer uit de psychologie gebruikt werden om tot onvertekende antwoorden te komen. De a priori verwachte verbanden worden bevestigd. Als de referentiegroep positief staat tegenover fraude stijgt de fraudeneiging. Wie afwijzend staat tegenover officiële instellingen fraudeert ook meer, evenals wie vindt dat hij door de overheid niet billijk behandeld wordt. De marginale aanslagvoet is positief gecorreleerd met ontwijking, maar niet met ontduiking, hetgeen tegen de intuïtie ingaat maar theoretisch voorspelbaar was. Het inkomen (achtergrondvariabele) is positief gecorreleerd met ontwijking, maar niet met ontduiking, hetzelfde geldt voor de scholing. Het ontwijken is dus het privilege voor de rijkeren en voor de hooggeschoolden, terwijl ontduiken de enig mogelijke belastingbesparing is voor de lagere sociale klassen. Een verhoging van de pakkans reduceert de ontduiking maar niet de ontwijking. De economische variabelen zijn belangrijker als determinanten voor de ontduiking en worden belangrijker naarmate het inkomen stijgt. Vrije beroepen en handelaars frauderen meest en op het politieke spectrum scoren de "rechtse" kiezers het hoogst inzake fraude. De belangrijkste beleidsconclusies zijn dat een rechtvaardige aanpak van de fraude vereist dat eerst de gaten in de fiscale wetgeving die de ontwijking toestaan, gestopt worden en dat een manipuleren van de economische variabelen alleen ineffectief is om de fraude te ontmoedigen.
Keywords:
How to Cite: Geeroms, H. & Wilmots, H. (1984) “Poging tot multidisciplinaire benadering van de fiscale fraude”, Sociologos. 5(3). doi: https://doi.org/10.21825/sociologos.85885