Abstract
‘De sociologie voelt zich niet zo lekker’ (Houtman, 2009) is de ondertitel van een recente bijdrage in een inmiddels lange reeks van geschriften over de ‘crisis van de sociologie’ (Singer, 1921; Boudon, 1971; Gouldner, 1970). Er lijkt haast sprake te zijn van een epidemie, omdat niet alleen sociologen in Nederland vinden dat hun vak zich niet lekker voelt, maar ook collega’s in andere Europese en niet-Europese landen. Deze geschriften proberen dan ook, vergelijkbaar met de stappen in een medische analyse, een of meer van de volgende vier vragen te beantwoorden: om welke klachten gaat het precies, waar zit de pijn (anamnese)? Hoe erg zijn de klachten, is er wel sprake van een ziekte en, zo ja, welke ziekte zou het kunnen zijn (diagnose)? Hoe is de ziekte ontstaan en verlopen (etiologie)? Hoe kunnen de klachten het beste verholpen worden en hoe zal het verdere verloop van de ziekte of het genezingsproces eruitzien (therapie en prognose)? In dit artikel zal ik dan ook deze vier stappen doorlopen om Dick Houtmans (2009) betoog tegen het licht te houden. Mijn conclusie zal zijn dat we beter naar een andere dokter kunnen gaan. De geopperde observaties en conclusies overtuigen bij geen van de vier stappen: de anamnese is onvolledig en inconsistent, de diagnose is verkeerd, de etiologie ziet de belangrijkste factoren over het hoofd en bij de therapie wordt gegrepen naar een ineffectief medicijn.
How to Cite:
Rafael, W., (2010) “Komt een socioloog bij de dokter…”, Sociologie 6(1), 76–89. doi: https://doi.org/10.38139/sociologie.89841
Downloads:
Download PDF
View PDF