Abstract
Noties van mannelijkheid en vrouwelijkheid worden niet alleen gebruikt om machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen te legitimeren, maar kunnen ook worden toegepast op de ongelijkheidsverhoudingen tussen verschillende groepen mannen. Frances Gouda laat in dit artikel zien hoe de Europese heerschappij in Zuid- en Zuidoost-Azië – die van Engeland over Brits-India en die van Nederland over Nederlands-Indië – werd ondersteund door de ideologische overtuiging van een superieure Westerse mannelijkheid ten opzichte van kinderlijke en vrouwelijke inheemse onderdanen. Westerse mannelijkheid fungeerde als machtsinstrument dat werd ingezet om de heerschappij van blanke mannen over bruine Aziatische gemeenschappen te normaliseren en te naturaliseren. Het gebruik van de overtuiging van superieure Westerse mannenmacht was een van de hoekstenen van het koloniale regime in Indonesië en India.
How to Cite:
Frances, G., (2007) “Beelden van (on)mannelijkheid in de koloniale cultuur van Nederlands-Indië, 1900-1949”, Sociologie 3(1), 64–80. doi: https://doi.org/10.38139/sociologie.89746
Downloads:
Download PDF
View PDF