Abstract
Huizinga’s Homo ludens (1938) wordt meestal gelezen als een essay over de plaats van het spel in de cultuur. Huizinga had echter de bedoeling aan te tonen dat het spel niet een onderdeel is van de cultuur, maar een voorwaarde daartoe. Zijn boek mondt uit in een verwerping van de eigentijdse cultuur, waarin het spelelement verloren zou zijn gegaan. Huizinga’s werk getuigt van cultuurpessimisme, maar ook van een utopisch streven, dat in de jaren 1960 met het idee van het ‘ludieke’ naar voren werd gehaald.
How to Cite:
Wessel, K., (2006) “Huizinga's homo ludens: cultuurkritiek en utopie”, Sociologie 2(1), 8–28. doi: https://doi.org/10.38139/sociologie.89713
Downloads:
Download PDF
View PDF