Voorhuwelijks samenwonen : een vergelijking tussen intacte en niet‐intacte huwelijken in Vlaanderen
Abstract
In deze bijdrage wordt voorhuwelijks samenwonen vergeleken voor intacte en niet‐intacte eerste huwelijken gesloten tussen 1986 en 2005 in Vlaanderen. De gegevens zijn afkomstig van het onderzoek “Scheiding in Vlaanderen”. De resultaten tonen aan dat voorhuwelijks samenwonen in Vlaanderen evolueerde van een uitzonderlijke naar een bijna veralgemeende leefvorm die bijna twee jaar duurt. Een vergelijking tussen intacte en niet‐intacte huwelijken in Vlaanderen leert ons dat premaritaal ongehuwd samenwonen weinig verschilt voor beide types van huwelijken wat vormkenmerken betreft. Enkel de leeftijd bij de vrouw op moment van de start van het samenwonen met de partner is lager voor de niet‐intacte dan voor de intacte huwelijken. De duur van het samenwonen, de mogelijkheid om de samenwoonrelatie te formaliseren via een contract, een kind krijgen of verwachten tijdens de samenwoonperiode en de motieven waarmee het samenwonen omgezet worden in een huwelijk verschillen niet naargelang de uitkomst van het huwelijk. Premaritaal ongehuwd samenwonenden zijn in Vlaanderen een minder selectieve groep geworden, toch blijven ze zich inzake een aantal aspecten onderscheiden van volwassenen die niet samenwonen vóór hun eerste huwelijk. De ervaring van een ouderlijke scheiding verhoogt nog steeds de voorkeur om het huwelijk te laten voorafgaan door een periode van premaritale cohabitatie terwijl zichzelf als gelovig beschouwen de keuze voor voorhuwelijks samenwonen minder aantrekkelijk maakt.
Abstract :
In this paper we compare premarital cohabitation in dissolved and non‐dissolved first marriages from 1986 until 2005, using data from the “Divorce in Flanders” project. Results show that cohabitation became a more common and almost universal experience before marriage in Flanders. The median duration of the period of premarital cohabitation, the incidence of engaging in a cohabitation agreement and the incidence of getting children or becoming pregnant during premarital cohabitation are equivalent comparing dissolved marriages and marriages that remained intact. Only the age of women at the start of cohabiting differs with women of dissolved marriages being younger at the start of the cohabitation. Furthermore, cohabiters are found to be a less selective group since cohabitation has become a more widespread phenomenon. Only the experience of a parental divorce increases the likelihood of cohabitation while being religious makes premarital cohabitation less likely.
How to Cite:
Pasteels, I., Corijn, M. & Mortelmans, D., (2012) “Voorhuwelijks samenwonen : een vergelijking tussen intacte en niet‐intacte huwelijken in Vlaanderen”, Relaties en Nieuwe Gezinnen 2(4), 1-24. doi: https://doi.org/10.21825/reng.v2i4.18130
Downloads:
Download pdf
View PDF