• Volume 29 • 1975

    Volume 29 • 1975


DOI: https://doi.org/10.21825/kzm.v29i0

Articles


De descriptie van Nederlandse pseudogekloofde zinnen in de Extended Standard Theory: De basishypothese

Fr. Daems

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 5-17

Mogelijkheden en grenzen van een historisch-woordgeografisch onderzoek, geïllustreerd aan de Wachtendonckse Psalmen

L. De Grauwe

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 19-28

Het gelukkige moment van een ongelukkige oorlog: Reacties in Westeuropese kranten op gebeurtenissen medio 1914

J. M. H. J. Hemels

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 29-54

Stijn Streuvels en Frank Lateur

Em. Janssen

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 55-70

Erasmus en Justus Lipsius in hun correspondentie over opvoeding en onderwijs

J. Kluyskens

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 71-82

De ambtenaar in de ondergeschikte besturen op het einde van het Ancien Régime.: Het statuut van het openbaar ambt. De benoemingsprocedures.

P. Lenders

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 83-159

Gedachten over het leven en de dood in de Carmina Latina Epigraphica: eigenheid en literair-filosofische afhankelijkheid

Dorothy Pikhaus

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 161-198

Voor een geschiedenis van de Nederlandse emblemataliteratuur

K. Porteman

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 199-215

Marcellus Emants' "Een nagelaten bekentenis": afrekening met von Feuchtersleben, vernieuwing van de naturalistische roman

A. L. Sötemann

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 217-234

Ter interpretatie van "Op de dood van Sterre"

F. Steyaert

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 235-251

Raakpunten tussen Euripides' Iphigeneia te Aulis en de Nieuwe Komedie

H. Van Looy

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 253-265

De zogeheten Karolingische Renaissance: een breekpunt in de evolutie van de Latijnse taal?

Marc Van Uytfanghe

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 267-286

Taalkundige problemen bij de uitgave en studie van Oudengelse glossen

Jan Verdonck

1975-11-22 Volume 29 • 1975 • 287-292